Gips
Fitz is woedend. Haar ouders zijn net uit elkaar en het liefst zou ze helemaal niet bestaan. Maar dan raakt haar zusje gewond. In het ziekenhuis ontmoet Fitz een geheimzinnige jongen van vijftien en voordat ze het weet verzint ze een romantisch plan voor een verpleegster, steelt ze gips en wordt ze per ongeluk zelf verliefd. Want je kunt voor altijd in de wachtkamer blijven zitten, maar je kunt ook dapper zijn.
Querido 2015
Leeftijd: 10 +
Prijs: € 13,99
ISBN: 9789045117829
Bekroond met de Gouden Griffel 2016
LUCHS-Preis November 2016
Katholischer Kinder- und Jugendbuchpreis 2017
Silberne Feder van de Deutscher Ärztinnenbund
Genomineerd voor de Deutscher Jugendliteraturpreis 2017
Vertaald in het Duits, Sloveens en Chinees
In december 2018 was GIPS – de televisieserie op Zapp te zien
De beste boeken zijn van alles tegelijkertijd. GIPS van Anna Woltz is zo’n “beste boek”.
-Edward van de VendelWoltz neemt je mee met heerlijke scènes die zó verfilmd kunnen worden (genre: romantische komedie met een kartelrandje)
-Bas Maliepaard in TrouwEen boek tjokvol verrassingen, onverwachte ontmoetingen en bruisende avonturen.
-Annemarie Terhell in Kidsweek
Inspiratie
In een ziekenhuis komt de hele wereld bij elkaar. Oude mensen, jonge mensen, boze mensen, verliefde mensen, rare mensen, dappere mensen, grappige mensen… als ze ziek worden of gewond raken moeten ze naar het ziekenhuis. En iedereen krijgt daar te maken met artsen: mannen en vrouwen in spierwitte jassen die ernstig aan je armen en benen voelen terwijl ze geheimzinnig kijken en niks zeggen.
Zelf ken ik het ziekenhuis alleen als patiënt en als bezoeker, maar mijn zusje Sarah is chirurg in opleiding. Elke maand leert ze ingewikkelder operaties uit te voeren – en soms, als ze ’s avonds laat uit het ziekenhuis komt, belt ze me op om te vertellen over haar avonturen.
Het is gek om te horen hoe de wereld van artsen en patiënten van elkaar verschilt: patiënten maken zich zorgen, hebben pijn en willen zo snel mogelijk weer weg uit het ziekenhuis. Maar de meeste dokters vinden hun werk juist fantastisch: ze willen de állermooiste hechtingen maken, de állermoeilijkste operaties doen – en terwijl ze daarmee bezig zijn, redden ze levens.
Over patiënten, bezoekers en artsen gaat Gips – en ook nog over heel veel andere dingen, omdat de hele wereld meekomt als je naar het ziekenhuis gaat.
Voordat ik begon met het verzinnen van mijn verhaal, mocht ik een dag en een nacht meelopen met mijn zusje. Alles wat ik opschreef over het ziekenhuis, moest natuurlijk wel kloppen. Ik keek mijn ogen uit en maakte de hele nacht aantekeningen:
Voortdurend hoor je piepjes, telefoons, alarmen afgaan – het lijkt alsof de artsen er niks van merken. Iedereen praat met gedempte stem. Als je de lift uitkomt staat er een babybed. Heel hoog, soort kooi met tralies, op heel grote wielen. Overal zijn zitjes met lege stoelen: er wordt hier heel veel gewacht.
Toen Gips eindelijk klaar was, heb ik het laten lezen aan mijn zusje. Om één ding moest ze vreselijk lachen: ik had geschreven over een dokter die de draad door het oog van een operatienaald steekt. Maar zo werkt het helemaal niet – operatienaalden komen met draad en al uit de verpakking, die zit er al aan vast. Gelukkig kon ik dat nog veranderen voordat het boek gedrukt werd.




